Als je ongewild afscheid moet nemen van iemand waar je innig van houdt doet het heel veel pijn. Er zijn enorm veel therapeutische boeken verkrijgbaar. Echter het blijkt niet altijd evident om je doorheen deze boeken te worstelen.
Daarnaast is het ook voor mensen om je heen niet alijd gemakkelijk om met je te praten over wat en hoe je je voelt, wat en hoe je het ervaart. Daarbij denkt men altijd dat het met een paar jaar wel over zal zijn, wat echt niet zo is. In rouw draag je geen snelle sportschoenen voor een lijnrechte 500 meter, maar stevige bergschoenen voor een langere slingerende onbekende route waar onderweg regelmatig gerust moet worden.
Daarom maakte ik met Ingeborg Manshoven dit boek. Een non-fictie waar ik mijn rouwervaring deel met anderen. In de hoop dat ik hiermee mensen die een innig geliefde hebben verloren misschien de erkenning en herkenning kan geven en de hoop op een andere gelukkige toekomst. Of dat je door een paar woorden die je raken weer kracht vindt om verder te gaan met jouw weg.
Korte inhoud:
Op 13 maart 2012 krijgt Else een telefoontje dat haar leven drastisch verandert. Een zwaar verkeersongeval met een bus in het Zwitserse Sierre betekent het einde van het leven van 22 kinderen en 6 volwassenen. Een van hen is Bart. Lieve zoon van Else en Remko, fiere grote broer van Luc en Roos.
In de eerste weken na het ongeluk beslissen Else en Remko dat ze terug een stabiele weg willen vinden in het leven. Met Bart als stille aanwezige in hun hart zoeken ze naar nieuw geluk dat in hun gezin een volwaardige plaats zal innemen. Maar hoe begin je daaraan? En kan dat nog, gelukkig zijn, na het verlies van een kind?
In dit boek vertelt Else over de weg die ze de voorbije tien jaar heeft afgelegd. Over de appels die niet langer worden opgegeten en de piano die oorverdovend stil blijft. Een verhaal over rouw en missen, maar nooit loslaten. Over zoeken en niet altijd kunnen vinden. Maar evengoed een verhaal over hoop, en vooral: heel veel liefde.